De Albert Heijn moestuintjes zijn een rage dit voorjaar bij iedereen die een kleine moestuin wil aanleggen. Zoals dat ne eenmaal gaat met acties, ze stoppen een keer. Dat is natuurlijk jammer als je net de smaak te pakken hebt met je eigen moestuintje. Lees hier hoe je een kleine moestuin kunt aanleggen en hier het hele jaar plezier van hebt. We gaan er van uit dat je klein wilt beginnen met moestuinbakken. Je tuin hoef je er niet voor over hoop te halen. Heb je alleen een terras of balkon, dan zijn ook deze bakken een uitkomst. Zodra je de smaak te pakken hebt, kun je altijd nog uitbreiden met nieuwe moestuin bakken.
Direct een goed moestuinboek lezen?
Dit zijn momenteel de meest populaire moestuinboeken. De Makkelijke moestuin van Jelle Medema & Saskia Naber, De slimme moestuin van Lucy Halsall en Basishandboek voor de biologische moestuin van Marie Luise Kreuter.
1. Wat wil je planten in je moestuin
Je begint geen moestuin omdat je een moestuin wilt. Wat je natuurlijk wilt is een oogst van verse kruiden, vruchten en groenten. Dus wat wil je oogsten. De meest makkelijke producten om mee te beginnen in een kleine moestuin zijn: Radijs, Lente ui, Cherry Tomaat, Basilicum, Dille, Bosaardbei, Tijm en Bieslook.
2. Zorg voor zon en water
De beste plek voor je moestuinbak is er één met zon en water. Een moestuin heeft per dag ongeveer 6-8 uur zon nodig. Zo vlak na de winter lijkt het of je overal zon in je tuin hebt, maar bomen en struiken die nog gaan groeien en vol blad komen te staan nemen straks meer zon in dan je nu denkt. Hou hier dus rekening mee. Kijk ook even of het regenwater op de plek snel wegstroomt. Niets slechter voor je plantjes als ze voortdurend in het nat staan.
Denk ook aan de paden en terrassen in en om je huis. Een border waar veel zon komt, onder het keukenraam. De bak kun je overal plaatsen en altijd weer verplaatsen.
Heb je een goede plek gevonden, dan kun je hier ook meteen bepalen of je een langwerpige of vierkante bak kunt plaatsen en hoe groot die mag zijn.
3. De moestuin bak maken
Het leukste is natuurlijk om je moestuinbak zelf te maken. Belangrijk is dat je er één maakt met een bodem zodat je de bak kunt verplaatsen mocht je nu toch niet de beste zonnige plek uitgekozen hebben. Echt hoog hoeft de bak niet te zijn. Een rand van 15-20 centimeter is echt wel genoeg. Mooi hieraan is dat veel planken al voldoen aan deze maat. Bijvoorbeeld steigerhout.
Je wilt een kleine moestuin beginnen om te ervaren hoe dit voor jou werkt. Dus steigerhout of blank vurenhout is nu prima. Het is goedkoop maar rot wel sneller weg dan hardhout.
Voorkom dat je geverfd of geïmpregneerd hout gebruikt. Deze planken geven giftige stoffen af aan de aarde en aan je plantjes.
Zorg dat je in de bakken een raster vakverdeling kunt maken van 30 bij 30 centimeter. In elk vak plant je straks een andere soort. Je bak wordt dan bijvoorbeeld:
- 60 x 60 centimeter voor 4 vakken
- 60 x 90 centimeter voor 6 vakken
- 60 x 120 centimeter voor 8 vakken
- 90 x 90 centimeter voor 9 vakken
- 90 x 120 centimeter voor 12 vakken
- 120 x 120 centimeter 16 vakken
Het raster maak je van houten latjes of de lamellen van een oude luxaflex.
4. Grond in je moestuintje
Goede grond is de basis van een succesvolle moestuin. Gebruik in elk geval potgrond en geen tuinaarde. Bij de meeste tuincentra hebben ze speciale biologische grond voor moestuintjes.
Heb je een bak gemaakt van oude planken die niet mooi naadloos op elkaar aansluiten, dan loopt de aarde er na verloop van tijd tussenuit. Dit voorkom je door de bak eerst te bekleden met zwart worteldoek. Daarna de grond er in en lekker los rullen. Hoe losser de grond des te beter dit is voor de groei.
5. Zaaien en planten
Bij het tuincentrum koop je de zaadjes en plantjes van wat je wilt planten. Lees op de verpakking goed wat de onderlinge afstand moet zijn tussen de zaden en de plantjes. In elk vak van 30 bij 30 centimeter plant je een soort. De onderlinge afstand tussen de zaadjes en plantjes in een vak, bepaalt hoeveel je er in een vak kwijt kunt. Even rekenen dus.
Zorg dat de aarde vochtig is, prik met één of twee vingers een gaatje en plant de zaadjes of het plantje. Beetje aandrukken en klaar.
Als je in elk vak een andere soort plaatst voorkom je ziektes en heb je nauwelijks last van ongedierte. Na de oogst plant je in een vak nooit dezelfde soort nog een keer. Dit voorkomt dat de grond uitgeput raakt.
6. Je moestuintje verzorgen
Natuurlijk verwijder je het onkruid direct zodra dit de kop opsteekt. Plantjes met een schimmel direct weggooien zodat ze andere planten niet kunnen besmetten. Slakken en rupsen gewoon met de hand verwijderen. Probeer de grond rond de opkomende plantjes zo los mogelijk te houden. Lekker woelen met je vingers dus.
Water geven en nog eens water geven. Je beginnende moestuintje heeft water nodig. Niet teveel en zeker niet te weinig. Zorg er voor dat de grond vochtig blijft aanvoelen. Water geef je altijd bij de wortels van je planten. Nooit bovenop de bladeren gieten met de gieter. Staat je bak op de grond, controleer dan of de bak niet in een plas met water blijft staan. Als overtollig water niet goed weg kan lopen, kunnen de wortels van je plantjes verrotten. Zet de bak dan bijvoorbeeld op een paar klinkers of tegels.
7. Oogsten maar
Op de beschrijving bij de plantjes en zaden die je gekocht hebt staat precies wanneer je kunt oogsten. Natuurlijk zie je dit ook zelf en kan het zeker geen kwaad om tussendoor even te proeven hoe de tomaatjes, aardbeitjes of sla smaakt. Na het oogsten mix je wat compost door de grond en plant je direct weer een andere soort. Zo heb je nooit lege vakken en geeft je moestuintje altijd verse groenten en kruiden.